Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. brug:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor brug in het Nederlands

brug:

brug [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de brug
    de brug
    • brug [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de brug
    de brug; netwerkbrug
  3. de brug
    – verbinding over een rivier 1
    de brug
    – verbinding over een rivier 1
    • brug [de ~] zelfstandig naamwoord
      • over de brug bereik ik de overkant van het water1
  4. de brug
    – verhoogd gedeelte op een schip 1
    de brug
    – verhoogd gedeelte op een schip 1
    • brug [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de kapitein stond op de brug1

Verwante woorden van "brug":

  • bruggen, brugje, brugjes

Verwante definities voor "brug":

  1. verbinding over een rivier1
    • over de brug bereik ik de overkant van het water1
  2. verhoogd gedeelte op een schip1
    • de kapitein stond op de brug1

Verwante synoniemen voor brug