Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. buiken:
  2. buik:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor buiken in het Nederlands

buiken:

buiken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de buiken
    dikke pensen; de buiken; de spekbuiken

Verwante woorden van "buiken":


buiken vorm van buik:

buik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de buik
    de buik; het buikje
    • buik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • buikje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de buik
    de buik; de pens
    • buik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pens [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de buik
    – het zachte middelste deel van het lichaam 1
    de buik
    – het zachte middelste deel van het lichaam 1
    • buik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • ik heb pijn in mijn buik1

Verwante woorden van "buik":


Antoniemen van "buik":


Verwante definities voor "buik":

  1. het zachte middelste deel van het lichaam1
    • ik heb pijn in mijn buik1