Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor contexten in het Nederlands

contexten:

contexten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de contexten
    de samenhangen; de verbanden; de contexten; de zinsverbanden
  2. de contexten
    tekstverbanden; de contexten

Verwante woorden van "contexten":


contexten vorm van context:

context [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de context
    de context; de omstandigheden
  2. de context
    de context; het zinsverband
  3. de context
    de context; tekstverband
  4. de context
    de context
    • context [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "context":