Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor debiel in het Nederlands

debiel:

debiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de debiel
    de flapdrol; de debiel; de imbeciel; mafkikker; de gek; de idioot; de zot; de waanzinnige; de mafkees; de mafketel
    • flapdrol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • debiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • imbeciel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mafkikker [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • idioot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waanzinnige [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mafkees [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mafketel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

debiel bijvoeglijk naamwoord

  1. debiel
    dement; zwakzinnig; idioot; debiel; imbeciel

Verwante woorden van "debiel":

  • debielen, debiele