Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. deporteren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor deporteren in het Nederlands

deporteren:

deporteren werkwoord (deporteer, deporteert, deporteerde, deporteerden, gedeporteerd)

  1. deporteren
    deporteren; uitzetten
    • deporteren werkwoord (deporteer, deporteert, deporteerde, deporteerden, gedeporteerd)
    • uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)

Conjugations for deporteren:

o.t.t.
  1. deporteer
  2. deporteert
  3. deporteert
  4. deporteren
  5. deporteren
  6. deporteren
o.v.t.
  1. deporteerde
  2. deporteerde
  3. deporteerde
  4. deporteerden
  5. deporteerden
  6. deporteerden
v.t.t.
  1. heb gedeporteerd
  2. hebt gedeporteerd
  3. heeft gedeporteerd
  4. hebben gedeporteerd
  5. hebben gedeporteerd
  6. hebben gedeporteerd
v.v.t.
  1. had gedeporteerd
  2. had gedeporteerd
  3. had gedeporteerd
  4. hadden gedeporteerd
  5. hadden gedeporteerd
  6. hadden gedeporteerd
o.t.t.t.
  1. zal deporteren
  2. zult deporteren
  3. zal deporteren
  4. zullen deporteren
  5. zullen deporteren
  6. zullen deporteren
o.v.t.t.
  1. zou deporteren
  2. zou deporteren
  3. zou deporteren
  4. zouden deporteren
  5. zouden deporteren
  6. zouden deporteren
en verder
  1. ben gedeporteerd
  2. bent gedeporteerd
  3. is gedeporteerd
  4. zijn gedeporteerd
  5. zijn gedeporteerd
  6. zijn gedeporteerd
diversen
  1. deporteer!
  2. deporteert!
  3. gedeporteerd
  4. deporterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze