Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. dichtgaan:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor dichtgaan in het Nederlands

dichtgaan:

dichtgaan werkwoord (ga dicht, gaat dicht, ging dicht, gingen dicht, dichtgegaan)

  1. dichtgaan
    zich sluiten; dichtgaan; toevallen; dichtvallen
    • zich sluiten werkwoord
    • dichtgaan werkwoord (ga dicht, gaat dicht, ging dicht, gingen dicht, dichtgegaan)
    • toevallen werkwoord (val toe, valt toe, viel toe, vielen toe, toegevallen)
    • dichtvallen werkwoord (valt dicht, viel dicht, dichtgevallen)

Conjugations for dichtgaan:

o.t.t.
  1. ga dicht
  2. gaat dicht
  3. gaat dicht
  4. gaan dicht
  5. gaan dicht
  6. gaan dicht
o.v.t.
  1. ging dicht
  2. ging dicht
  3. ging dicht
  4. gingen dicht
  5. gingen dicht
  6. gingen dicht
v.t.t.
  1. ben dichtgegaan
  2. bent dichtgegaan
  3. is dichtgegaan
  4. zijn dichtgegaan
  5. zijn dichtgegaan
  6. zijn dichtgegaan
v.v.t.
  1. was dichtgegaan
  2. was dichtgegaan
  3. was dichtgegaan
  4. waren dichtgegaan
  5. waren dichtgegaan
  6. waren dichtgegaan
o.t.t.t.
  1. zal dichtgaan
  2. zult dichtgaan
  3. zal dichtgaan
  4. zullen dichtgaan
  5. zullen dichtgaan
  6. zullen dichtgaan
o.v.t.t.
  1. zou dichtgaan
  2. zou dichtgaan
  3. zou dichtgaan
  4. zouden dichtgaan
  5. zouden dichtgaan
  6. zouden dichtgaan
diversen
  1. ga dicht!
  2. gaat dicht!
  3. dichtgegaan
  4. dichtgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze