Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor druiloren in het Nederlands

druiloren:

druiloren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de druiloren
    de druiloren; de oenen; de sullen; de sufferds
    • druiloren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • oenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • sullen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • sufferds [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "druiloren":


druiloren vorm van druiloor:

druiloor [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de druiloor
    de schaapskop; de oen; de sul; de sufferd; de druiloor
    • schaapskop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sufferd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • druiloor [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de druiloor
    de schapenkop; de schaapskop; de idioot; de kalfskop; de sukkel; de onnozelaar; het rund; de stommeling; de oen; de stommerd; onnozele; de druiloor; onnozele hals; de sul; de stommerik
    • schapenkop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schaapskop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • idioot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kalfskop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sukkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onnozelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rund [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stommeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stommerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onnozele [znw.] zelfstandig naamwoord
    • druiloor [de ~] zelfstandig naamwoord
    • onnozele hals [znw.] zelfstandig naamwoord
    • sul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stommerik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de druiloor
    – sloom persoon 1
    de druiloor
    – sloom persoon 1
    • druiloor [de ~] zelfstandig naamwoord
      • die vriend van Anja is een echter druiloor1

Verwante woorden van "druiloor":


Verwante definities voor "druiloor":

  1. sloom persoon1
    • die vriend van Anja is een echter druiloor1