Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor eenheden in het Nederlands

eenheden:

eenheden

  1. eenheden

eenheid:

eenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de eenheid
    de eenheid; de uniformiteit; de gelijkvormigheid; de eenvormigheid
  2. de eenheid
    de eenheid; het legeronderdeel; de legereenheid; de legerafdeling
  3. de eenheid
    het geheel; de volledigheid; de totaliteit; alles; de gezamenlijkheid; de volkomenheid; voltalligheid; het totaal; de eenheid
  4. de eenheid
    de eenheid
    • eenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. de eenheid
    – de basis van meten en tellen 1
    de eenheid
    – de basis van meten en tellen 1
    • eenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • een eenheid van gewicht is de kilogram1
  6. de eenheid
    – wat niet verdeeld is 1
    de eenheid
    – wat niet verdeeld is 1
    • eenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • onze familie vormt een hechte eenheid1
  7. de eenheid
    – zelfstandige afdeling van iets 1
    de eenheid
    – zelfstandige afdeling van iets 1
    • eenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • dit gebouw bestaat uit vier wooneenheden1

Verwante woorden van "eenheid":

  • eenheden, een

Verwante definities voor "eenheid":

  1. de basis van meten en tellen1
    • een eenheid van gewicht is de kilogram1
  2. wat niet verdeeld is1
    • onze familie vormt een hechte eenheid1
  3. zelfstandige afdeling van iets1
    • dit gebouw bestaat uit vier wooneenheden1