Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor fiksheid in het Nederlands

fiksheid:

fiksheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. fiksheid
    de sterkte; de dynamiek; de kracht; de energie; fiksheid; de felheid
    • sterkte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • dynamiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • fiksheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • felheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "fiksheid":


fiks:

fiks bijvoeglijk naamwoord

  1. fiks
    solide; stevig; sterk; robuust; ferm; stevig gebouwd; flink; fiks
  2. fiks
    stevig; ferm; flink; fiks
    • stevig bijvoeglijk naamwoord
    • ferm bijvoeglijk naamwoord
    • flink bijvoeglijk naamwoord
    • fiks bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "fiks":