Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. geblaat:
  2. blaten:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor geblaat in het Nederlands

geblaat:

geblaat [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geblaat
    het geblaat; het gemekker
    • geblaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemekker [het ~] zelfstandig naamwoord

blaten:

blaten werkwoord (blaat, blaatte, blaatten, geblaat)

  1. blaten
    blaten; mekkeren
    • blaten werkwoord (blaat, blaatte, blaatten, geblaat)
    • mekkeren werkwoord (mekker, mekkert, mekkerde, mekkerden, gemekkerd)

Conjugations for blaten:

o.t.t.
  1. blaat
  2. blaat
  3. blaat
  4. blaten
  5. blaten
  6. blaten
o.v.t.
  1. blaatte
  2. blaatte
  3. blaatte
  4. blaatten
  5. blaatten
  6. blaatten
v.t.t.
  1. heb geblaat
  2. hebt geblaat
  3. heeft geblaat
  4. hebben geblaat
  5. hebben geblaat
  6. hebben geblaat
v.v.t.
  1. had geblaat
  2. had geblaat
  3. had geblaat
  4. hadden geblaat
  5. hadden geblaat
  6. hadden geblaat
o.t.t.t.
  1. zal blaten
  2. zult blaten
  3. zal blaten
  4. zullen blaten
  5. zullen blaten
  6. zullen blaten
o.v.t.t.
  1. zou blaten
  2. zou blaten
  3. zou blaten
  4. zouden blaten
  5. zouden blaten
  6. zouden blaten
diversen
  1. blaat!
  2. blaat!
  3. geblaat
  4. blatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze