Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gereedheid in het Nederlands

gereedheid:

gereedheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gereedheid
    de gereedheid; de paraatheid

Verwante woorden van "gereedheid":


gereedheid vorm van gereed:

gereed bijvoeglijk naamwoord

  1. gereed
    gereed; gedaan; gaar; doorgekookt
  2. gereed
    voltooid; over; klaar; uit; afgelopen; geëindigd; gereed; voorbij; afgedaan; af
  3. gereed
    gedaan; gereed; klaar; beëindigd; volbracht; af
  4. gereed
    voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij
  5. gereed
    paraat; gereed; klaar
    • paraat bijvoeglijk naamwoord
    • gereed bijvoeglijk naamwoord
    • klaar bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "gereed":