Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gezamenlijkheid in het Nederlands

gezamenlijkheid:

gezamenlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gezamenlijkheid
    het geheel; de volledigheid; de totaliteit; alles; de gezamenlijkheid; de volkomenheid; voltalligheid; het totaal; de eenheid

Verwante woorden van "gezamenlijkheid":


gezamenlijk:

gezamenlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. gezamenlijk
    gezamenlijk; samen; tezamen; met z'n beiden
  2. gezamenlijk
    gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen

Verwante woorden van "gezamenlijk":