Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor hagelen in het Nederlands
hagelen:
-
hagelen
Conjugations for hagelen:
o.t.t.
- hagelt
o.v.t.
- hagelde
v.t.t.
- heeft gehageld
v.v.t.
- had gehageld
o.t.t.t.
- zal hagelen
o.v.t.t.
- zou hagelen
diversen
- hagel!
- hagelt!
- gehageld
- hagelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwante woorden van "hagelen":
hagel:
-
de hagel
-
de hagel
– neerslag van ijskorrels 1