Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor handarbeid in het Nederlands

handarbeid:

handarbeid [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de handarbeid
    met de handen verricht werk; de handenarbeid; de handarbeid

handarbeid vorm van handarbeiden:

handarbeiden werkwoord (handarbeid, handarbeidt, handarbeidde, handarbeidden, gehandarbeid)

  1. handarbeiden
    handarbeiden; met de hand vervaardigen

Conjugations for handarbeiden:

o.t.t.
  1. handarbeid
  2. handarbeidt
  3. handarbeidt
  4. handarbeiden
  5. handarbeiden
  6. handarbeiden
o.v.t.
  1. handarbeidde
  2. handarbeidde
  3. handarbeidde
  4. handarbeidden
  5. handarbeidden
  6. handarbeidden
v.t.t.
  1. heb gehandarbeid
  2. hebt gehandarbeid
  3. heeft gehandarbeid
  4. hebben gehandarbeid
  5. hebben gehandarbeid
  6. hebben gehandarbeid
v.v.t.
  1. had gehandarbeid
  2. had gehandarbeid
  3. had gehandarbeid
  4. hadden gehandarbeid
  5. hadden gehandarbeid
  6. hadden gehandarbeid
o.t.t.t.
  1. zal handarbeiden
  2. zult handarbeiden
  3. zal handarbeiden
  4. zullen handarbeiden
  5. zullen handarbeiden
  6. zullen handarbeiden
o.v.t.t.
  1. zou handarbeiden
  2. zou handarbeiden
  3. zou handarbeiden
  4. zouden handarbeiden
  5. zouden handarbeiden
  6. zouden handarbeiden
en verder
  1. is gehandarbeid
  2. zijn gehandarbeid
diversen
  1. handarbeid!
  2. handarbeidt!
  3. gehandarbeid
  4. handarbeidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze