Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. hoepel:
  2. hoepelen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor hoepel in het Nederlands

hoepel:

hoepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hoepel
    de hoepel; de hoelahoep; hoelahoepel

Verwante woorden van "hoepel":

  • hoepelen, hoepels, hoepeltje, hoepeltjes

hoepel vorm van hoepelen:

hoepelen werkwoord (hoepel, hoepelt, hoepelde, hoepelden, gehoepeld)

  1. hoepelen
    hoepelen
    • hoepelen werkwoord (hoepel, hoepelt, hoepelde, hoepelden, gehoepeld)

Conjugations for hoepelen:

o.t.t.
  1. hoepel
  2. hoepelt
  3. hoepelt
  4. hoepelen
  5. hoepelen
  6. hoepelen
o.v.t.
  1. hoepelde
  2. hoepelde
  3. hoepelde
  4. hoepelden
  5. hoepelden
  6. hoepelden
v.t.t.
  1. heb gehoepeld
  2. hebt gehoepeld
  3. heeft gehoepeld
  4. hebben gehoepeld
  5. hebben gehoepeld
  6. hebben gehoepeld
v.v.t.
  1. had gehoepeld
  2. had gehoepeld
  3. had gehoepeld
  4. hadden gehoepeld
  5. hadden gehoepeld
  6. hadden gehoepeld
o.t.t.t.
  1. zal hoepelen
  2. zult hoepelen
  3. zal hoepelen
  4. zullen hoepelen
  5. zullen hoepelen
  6. zullen hoepelen
o.v.t.t.
  1. zou hoepelen
  2. zou hoepelen
  3. zou hoepelen
  4. zouden hoepelen
  5. zouden hoepelen
  6. zouden hoepelen
diversen
  1. hoepel!
  2. hoepelt!
  3. gehoepeld
  4. hoepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "hoepelen":