Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. inbalsemen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor inbalsemen in het Nederlands

inbalsemen:

inbalsemen werkwoord (balsem in, balsemt in, balsemde in, balsemden in, ingebalsemd)

  1. inbalsemen
    balsemen; inbalsemen
    • balsemen werkwoord (balsem, balsemt, balsemde, balsemden, gebalsemd)
    • inbalsemen werkwoord (balsem in, balsemt in, balsemde in, balsemden in, ingebalsemd)

Conjugations for inbalsemen:

o.t.t.
  1. balsem in
  2. balsemt in
  3. balsemt in
  4. balsemen in
  5. balsemen in
  6. balsemen in
o.v.t.
  1. balsemde in
  2. balsemde in
  3. balsemde in
  4. balsemden in
  5. balsemden in
  6. balsemden in
v.t.t.
  1. heb ingebalsemd
  2. hebt ingebalsemd
  3. heeft ingebalsemd
  4. hebben ingebalsemd
  5. hebben ingebalsemd
  6. hebben ingebalsemd
v.v.t.
  1. had ingebalsemd
  2. had ingebalsemd
  3. had ingebalsemd
  4. hadden ingebalsemd
  5. hadden ingebalsemd
  6. hadden ingebalsemd
o.t.t.t.
  1. zal inbalsemen
  2. zult inbalsemen
  3. zal inbalsemen
  4. zullen inbalsemen
  5. zullen inbalsemen
  6. zullen inbalsemen
o.v.t.t.
  1. zou inbalsemen
  2. zou inbalsemen
  3. zou inbalsemen
  4. zouden inbalsemen
  5. zouden inbalsemen
  6. zouden inbalsemen
en verder
  1. ben ingebalsemd
  2. bent ingebalsemd
  3. is ingebalsemd
  4. zijn ingebalsemd
  5. zijn ingebalsemd
  6. zijn ingebalsemd
diversen
  1. balsem in!
  2. balsemt in!
  3. ingebalsemd
  4. inbalsemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze