Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor ineentimmeren in het Nederlands
ineentimmeren:
ineentimmeren werkwoord (timmer ineen, timmert ineen, timmerde ineen, timmerden ineen, ineengetimmerd)
-
ineentimmeren
in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten-
in elkaar timmeren werkwoord (timmer in elkaar, timmert in elkaar, timmerde in elkaar, timmerden in elkaar, in elkaar getimmerd)
-
ineentimmeren werkwoord (timmer ineen, timmert ineen, timmerde ineen, timmerden ineen, ineengetimmerd)
-
timmerend in elkaar zetten werkwoord
-
Conjugations for ineentimmeren:
o.t.t.
- timmer ineen
- timmert ineen
- timmert ineen
- timmeren ineen
- timmeren ineen
- timmeren ineen
o.v.t.
- timmerde ineen
- timmerde ineen
- timmerde ineen
- timmerden ineen
- timmerden ineen
- timmerden ineen
v.t.t.
- heb ineengetimmerd
- hebt ineengetimmerd
- heeft ineengetimmerd
- hebben ineengetimmerd
- hebben ineengetimmerd
- hebben ineengetimmerd
v.v.t.
- had ineengetimmerd
- had ineengetimmerd
- had ineengetimmerd
- hadden ineengetimmerd
- hadden ineengetimmerd
- hadden ineengetimmerd
o.t.t.t.
- zal ineentimmeren
- zult ineentimmeren
- zal ineentimmeren
- zullen ineentimmeren
- zullen ineentimmeren
- zullen ineentimmeren
o.v.t.t.
- zou ineentimmeren
- zou ineentimmeren
- zou ineentimmeren
- zouden ineentimmeren
- zouden ineentimmeren
- zouden ineentimmeren
en verder
- is ineengetimmerd
diversen
- timmer ineen!
- timmert ineen!
- ineengetimmerd
- ineentimmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze