Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kaars:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kaars in het Nederlands

kaars:

kaars [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kaars
    de kaars
    • kaars [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kaars
    – ronde staaf van was, met pit van katoen 1
    de kaars
    – ronde staaf van was, met pit van katoen 1
    • kaars [de ~] zelfstandig naamwoord
      • als het donker is gaan de kaarsen aan1

Verwante woorden van "kaars":

  • kaarsen

Verwante definities voor "kaars":

  1. ronde staaf van was, met pit van katoen1
    • als het donker is gaan de kaarsen aan1

Verwante synoniemen voor kaars