Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kannen:
  2. kan:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kannen in het Nederlands

kannen:

kannen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kannen
    de kannen
    • kannen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "kannen":


kannen vorm van kan:

kan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kan
    de kan; de schenkkan
    • kan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schenkkan [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "kan":