Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kloon:
  2. klonen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kloon in het Nederlands

kloon:

kloon [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kloon
    de kloon
    • kloon [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "kloon":


klonen:

klonen werkwoord (kloon, kloont, kloonde, kloonden, gekloond)

  1. klonen
    klonen
    • klonen werkwoord (kloon, kloont, kloonde, kloonden, gekloond)

Conjugations for klonen:

o.t.t.
  1. kloon
  2. kloont
  3. kloont
  4. klonen
  5. klonen
  6. klonen
o.v.t.
  1. kloonde
  2. kloonde
  3. kloonde
  4. kloonden
  5. kloonden
  6. kloonden
v.t.t.
  1. heb gekloond
  2. hebt gekloond
  3. heeft gekloond
  4. hebben gekloond
  5. hebben gekloond
  6. hebben gekloond
v.v.t.
  1. had gekloond
  2. had gekloond
  3. had gekloond
  4. hadden gekloond
  5. hadden gekloond
  6. hadden gekloond
o.t.t.t.
  1. zal klonen
  2. zult klonen
  3. zal klonen
  4. zullen klonen
  5. zullen klonen
  6. zullen klonen
o.v.t.t.
  1. zou klonen
  2. zou klonen
  3. zou klonen
  4. zouden klonen
  5. zouden klonen
  6. zouden klonen
en verder
  1. ben gekloond
  2. bent gekloond
  3. is gekloond
  4. zijn gekloond
  5. zijn gekloond
  6. zijn gekloond
diversen
  1. kloon!
  2. kloont!
  3. gekloond
  4. klonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "klonen":