Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor koppigheid in het Nederlands

koppigheid:

koppigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de koppigheid
    de koppigheid; de hardnekkigheid; de weerbarstigheid; de weerspannigheid; de halsstarrigheid; de stijfkoppigheid; stijfhoofdigheid; hardhoofdigheid

Verwante woorden van "koppigheid":


koppigheid vorm van koppig:

koppig bijvoeglijk naamwoord

  1. koppig
    koppig; onverzettelijk; halsstarrig; onbuigzaam; onwrikbaar; stijfkoppig; hardhoofdig; stijfhoofdig
  2. koppig
    weerbarstig; koppig; stijfhoofdig; weerspannig; bokkig; dwars
  3. koppig
    koppig; bokkig
  4. koppig
    weerbarstig; tegendraads; koppig; onwillig; weerspannig
  5. koppig
    recalcitrant; weerbarstig; koppig; stijfhoofdig
  6. koppig
    – sterk 1
    koppig
    – sterk 1
    • koppig bijvoeglijk naamwoord
      • een koppige wijn1
  7. koppig
    – wie vasthoudt aan wat hij gezegd heeft 1
    koppig
    – wie vasthoudt aan wat hij gezegd heeft 1
    • koppig bijvoeglijk naamwoord
      • koppig hield hij vol dat de som goed was1

Verwante woorden van "koppig":


Antoniemen van "koppig":


Verwante definities voor "koppig":

  1. sterk1
    • een koppige wijn1
  2. wie vasthoudt aan wat hij gezegd heeft1
    • koppig hield hij vol dat de som goed was1