Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kring:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kring in het Nederlands

kring:

kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kring
    de cirkel; de kring; het rondje
    • cirkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kring
    de cirkel; de kring
    • cirkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de kring
    de kring; kringel; kringvormig
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kringel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • kringvormig [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. de kring
    de kring; de cirkelvorm
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cirkelvorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de kring
    – figuur in de vorm van een cirkel 1
    de kring
    – figuur in de vorm van een cirkel 1
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de kinderen staan in een kring1
  6. de kring
    – groep mensen die bij elkaar horen 1
    de kring
    – groep mensen die bij elkaar horen 1
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • Willem hoort tot mijn vriendenkring1

Verwante woorden van "kring":

  • kringen

Verwante definities voor "kring":

  1. figuur in de vorm van een cirkel1
    • de kinderen staan in een kring1
  2. groep mensen die bij elkaar horen1
    • Willem hoort tot mijn vriendenkring1

Verwante synoniemen voor kring