Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. leugenaars:
  2. leugenaar:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor leugenaars in het Nederlands

leugenaars:

leugenaars [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de leugenaars
    de jokkebrokken; de leugenaars

Verwante woorden van "leugenaars":


leugenaar:

leugenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leugenaar
    de leugenaar; de jokkebrok; leugenbeest
  2. de leugenaar
    – iemand die niet de waarheid spreekt 1
    de leugenaar
    – iemand die niet de waarheid spreekt 1
    • leugenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • die leugenaar geloof ik nooit meer1

Verwante woorden van "leugenaar":


Verwante definities voor "leugenaar":

  1. iemand die niet de waarheid spreekt1
    • die leugenaar geloof ik nooit meer1