Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor losbandig in het Nederlands
losbandig:
-
losbandig
losbandig; frivool; wuft; hups; lichtzinnig-
losbandig bijvoeglijk naamwoord
-
frivool bijvoeglijk naamwoord
-
wuft bijvoeglijk naamwoord
-
hups bijvoeglijk naamwoord
-
lichtzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
-
losbandig
-
losbandig
vrij; losbandig; ongebonden; ongebreideld; bandeloos-
vrij bijvoeglijk naamwoord
-
losbandig bijvoeglijk naamwoord
-
ongebonden bijvoeglijk naamwoord
-
ongebreideld bijvoeglijk naamwoord
-
bandeloos bijvoeglijk naamwoord
-