Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. loskopen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor loskopen in het Nederlands

loskopen:

loskopen werkwoord (koop los, koopt los, kocht los, kochten los, losgekocht)

  1. loskopen
    losgeld betalen; vrijkopen; loskopen
    • losgeld betalen werkwoord
    • vrijkopen werkwoord (koop vrij, koopt vrij, kocht vrij, kochten vrij, vrijgekocht)
    • loskopen werkwoord (koop los, koopt los, kocht los, kochten los, losgekocht)

Conjugations for loskopen:

o.t.t.
  1. koop los
  2. koopt los
  3. koopt los
  4. kopen los
  5. kopen los
  6. kopen los
o.v.t.
  1. kocht los
  2. kocht los
  3. kocht los
  4. kochten los
  5. kochten los
  6. kochten los
v.t.t.
  1. heb losgekocht
  2. hebt losgekocht
  3. heeft losgekocht
  4. hebben losgekocht
  5. hebben losgekocht
  6. hebben losgekocht
v.v.t.
  1. had losgekocht
  2. had losgekocht
  3. had losgekocht
  4. hadden losgekocht
  5. hadden losgekocht
  6. hadden losgekocht
o.t.t.t.
  1. zal loskopen
  2. zult loskopen
  3. zal loskopen
  4. zullen loskopen
  5. zullen loskopen
  6. zullen loskopen
o.v.t.t.
  1. zou loskopen
  2. zou loskopen
  3. zou loskopen
  4. zouden loskopen
  5. zouden loskopen
  6. zouden loskopen
en verder
  1. ben losgekocht
  2. bent losgekocht
  3. is losgekocht
  4. zijn losgekocht
  5. zijn losgekocht
  6. zijn losgekocht
diversen
  1. koop los!
  2. koopt los!
  3. losgekocht
  4. loskopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze