Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. magnetiseren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor magnetiseren in het Nederlands

magnetiseren:

magnetiseren werkwoord (magnetiseer, magnetiseert, magnetiseerde, magnetiseerden, gemagnetiseerd)

  1. magnetiseren
    magnetiseren; magnetisch maken

Conjugations for magnetiseren:

o.t.t.
  1. magnetiseer
  2. magnetiseert
  3. magnetiseert
  4. magnetiseren
  5. magnetiseren
  6. magnetiseren
o.v.t.
  1. magnetiseerde
  2. magnetiseerde
  3. magnetiseerde
  4. magnetiseerden
  5. magnetiseerden
  6. magnetiseerden
v.t.t.
  1. heb gemagnetiseerd
  2. hebt gemagnetiseerd
  3. heeft gemagnetiseerd
  4. hebben gemagnetiseerd
  5. hebben gemagnetiseerd
  6. hebben gemagnetiseerd
v.v.t.
  1. had gemagnetiseerd
  2. had gemagnetiseerd
  3. had gemagnetiseerd
  4. hadden gemagnetiseerd
  5. hadden gemagnetiseerd
  6. hadden gemagnetiseerd
o.t.t.t.
  1. zal magnetiseren
  2. zult magnetiseren
  3. zal magnetiseren
  4. zullen magnetiseren
  5. zullen magnetiseren
  6. zullen magnetiseren
o.v.t.t.
  1. zou magnetiseren
  2. zou magnetiseren
  3. zou magnetiseren
  4. zouden magnetiseren
  5. zouden magnetiseren
  6. zouden magnetiseren
diversen
  1. magnetiseer!
  2. magnetiseert!
  3. gemagnetiseerd
  4. magnetiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze