Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor mobiel in het Nederlands

mobiel:

mobiel bijvoeglijk naamwoord

  1. mobiel
    mobiel; los; beweegbaar; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend
  2. mobiel
    – inzetbaar op elke plaats 1
    mobiel
    – inzetbaar op elke plaats 1
    • mobiel bijvoeglijk naamwoord
      • de mobiele eenheid van de politie1
  3. mobiel
    – je kunt (het) bewegen 1
    mobiel
    – je kunt (het) bewegen 1
    • mobiel bijvoeglijk naamwoord
      • de oude mensen zijn niet meer mobiel1

mobiel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mobiel
    de mobiel; de mobiele telefoon

mobiel

  1. mobiel

Verwante woorden van "mobiel":

  • mobieler, mobielere, mobielst, mobielste, mobiele

Verwante definities voor "mobiel":

  1. inzetbaar op elke plaats1
    • de mobiele eenheid van de politie1
  2. je kunt (het) bewegen1
    • de oude mensen zijn niet meer mobiel1