Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. ochtend:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ochtend in het Nederlands

ochtend:

ochtend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ochtend
    de morgen; de ochtend
    • morgen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ochtend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de ochtend
    – tijd vanaf zonsopgang tot de middag 1
    de morgen; de ochtend
    – tijd vanaf zonsopgang tot de middag 1
    • morgen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • 's morgens sta ik vroeg op1
    • ochtend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • ik ben de hele ochtend thuis geweest1

Verwante woorden van "ochtend":

  • ochtenden, ochtends

Alternatieve synoniemen voor "ochtend":


Antoniemen van "ochtend":


Verwante definities voor "ochtend":

  1. tijd vanaf zonsopgang tot de middag1
    • ik ben de hele ochtend thuis geweest1