Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor ongebonden in het Nederlands
ongebonden:
-
ongebonden
vrijgezel; alleenstaand; ongebonden-
vrijgezel bijvoeglijk naamwoord
-
alleenstaand bijvoeglijk naamwoord
-
ongebonden bijvoeglijk naamwoord
-
-
ongebonden
vrij; losbandig; ongebonden; ongebreideld; bandeloos-
vrij bijvoeglijk naamwoord
-
losbandig bijvoeglijk naamwoord
-
ongebonden bijvoeglijk naamwoord
-
ongebreideld bijvoeglijk naamwoord
-
bandeloos bijvoeglijk naamwoord
-