Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ongepastheid in het Nederlands

ongepastheid:

ongepastheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de ongepastheid
    de ongepastheid; misplaatstheid
  2. de ongepastheid
    de ongepastheid; de onfatsoenlijkheid; de onbehoorlijkheid; de onbetamelijkheid; de ongemanierdheid

Verwante woorden van "ongepastheid":


ongepast:

ongepast bijvoeglijk naamwoord

  1. ongepast
    ongepast; verkeerd; onkies; onvertogen
  2. ongepast
    onfatsoenlijk; ongepast; onbetamelijk; onwelvoegelijk; onbehoorlijk; ongehoord

Verwante woorden van "ongepast":