Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ononderbroken in het Nederlands

ononderbroken:

ononderbroken bijvoeglijk naamwoord

  1. ononderbroken
    voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; telkens; aldoor
  2. ononderbroken
    voortdurend; constant; ononderbroken; onophoudelijk; onafgebroken; aanhoudend; onafgelaten
  3. ononderbroken
    ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aaneengesloten; aanhoudend; onafgebroken

Verwante woorden van "ononderbroken":

  • ononderbrokene