Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor onwaarheid in het Nederlands

onwaarheid:

onwaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onwaarheid
    de leugen; het bedrog; de onwaarheid
    • leugen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onwaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "onwaarheid":


onwaar:

onwaar bijvoeglijk naamwoord

  1. onwaar
    verkeerd; foutief; ten onrechte; fout; onjuist; ernaast; onwaar; mis
  2. onwaar
    bedriegelijk; vals; nagemaakt; onwaar; gefingeerd; onecht

Verwante woorden van "onwaar":