Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor opgewektheid in het Nederlands

opgewektheid:

opgewektheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de opgewektheid
    de vrolijkheid; de blijmoedigheid; de blijheid; de opgewektheid
  2. de opgewektheid
    de opgewektheid
  3. de opgewektheid
    de drukte; de vrolijkheid; de levendigheid; de opgewektheid

Verwante woorden van "opgewektheid":


opgewekt:

opgewekt bijvoeglijk naamwoord

  1. opgewekt
    blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig
  2. opgewekt
    vrolijk; blij; opgewekt; blijmoedig; opgetogen; blijgestemd
  3. opgewekt
    vrolijk; levendig; levenslustig; opgewekt; monter; blij; dartel; blijmoedig; tierig; opgetogen
  4. opgewekt
    blijmoedig; opgewekt
  5. opgewekt
    opgewekt; goedgehumeurd; welgemoed; welgestemd; goedgeluimd
  6. opgewekt
    opgetogen; opgewekt

Verwante woorden van "opgewekt":

  • opgewektheid, opgewekter, opgewektere, opgewektst, opgewektste