Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. overstappen:
  2. overstap:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor overstappen in het Nederlands

overstappen:

overstappen werkwoord (stap over, stapt over, stapte over, stapten over, overgestapt)

  1. overstappen
    overstappen
    • overstappen werkwoord (stap over, stapt over, stapte over, stapten over, overgestapt)

Conjugations for overstappen:

o.t.t.
  1. stap over
  2. stapt over
  3. stapt over
  4. stappen over
  5. stappen over
  6. stappen over
o.v.t.
  1. stapte over
  2. stapte over
  3. stapte over
  4. stapten over
  5. stapten over
  6. stapten over
v.t.t.
  1. ben overgestapt
  2. bent overgestapt
  3. is overgestapt
  4. zijn overgestapt
  5. zijn overgestapt
  6. zijn overgestapt
v.v.t.
  1. was overgestapt
  2. was overgestapt
  3. was overgestapt
  4. waren overgestapt
  5. waren overgestapt
  6. waren overgestapt
o.t.t.t.
  1. zal overstappen
  2. zult overstappen
  3. zal overstappen
  4. zullen overstappen
  5. zullen overstappen
  6. zullen overstappen
o.v.t.t.
  1. zou overstappen
  2. zou overstappen
  3. zou overstappen
  4. zouden overstappen
  5. zouden overstappen
  6. zouden overstappen
diversen
  1. stap over!
  2. stapt over!
  3. overgestapt
  4. overstappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "overstappen":


overstap:

overstap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overstap
    de overstap
    • overstap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "overstap":