Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. paspoort:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor paspoort in het Nederlands

paspoort:

paspoort [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het paspoort
    het paspoort; het identiteitsbewijs; de pas
  2. het paspoort
    de pas; het paspoort
    • pas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • paspoort [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. het paspoort
    het paspoort
    • paspoort [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "paspoort":

  • paspoorten