Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor razend in het Nederlands
razend:
-
razend
-
razend
kwaad; boos; furieus; woedend; hels; razend; nijdig; woest; dol; laaiend; tierend-
kwaad bijvoeglijk naamwoord
-
boos bijvoeglijk naamwoord
-
furieus bijvoeglijk naamwoord
-
woedend bijvoeglijk naamwoord
-
hels bijvoeglijk naamwoord
-
razend bijvoeglijk naamwoord
-
nijdig bijvoeglijk naamwoord
-
woest bijvoeglijk naamwoord
-
dol bijvoeglijk naamwoord
-
laaiend bijvoeglijk naamwoord
-
tierend bijvoeglijk naamwoord
-
-
razend
– heel erg 1 -
razend
– heel erg kwaad 1
Alternatieve synoniemen voor "razend":
Verwante definities voor "razend":
razen:
-
razen
-
razen
-
razen
Conjugations for razen:
o.t.t.
- raas
- raast
- raast
- razen
- razen
- razen
o.v.t.
- raasde
- raasde
- raasde
- raasden
- raasden
- raasden
v.t.t.
- ben geraasd
- bent geraasd
- is geraasd
- zijn geraasd
- zijn geraasd
- zijn geraasd
v.v.t.
- was geraasd
- was geraasd
- was geraasd
- waren geraasd
- waren geraasd
- waren geraasd
o.t.t.t.
- zal razen
- zult razen
- zal razen
- zullen razen
- zullen razen
- zullen razen
o.v.t.t.
- zou razen
- zou razen
- zou razen
- zouden razen
- zouden razen
- zouden razen
diversen
- raas!
- raast!
- geraasd
- razend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze