Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. scheefheid:
  2. scheef:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor scheefheid in het Nederlands

scheefheid:

scheefheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de scheefheid
    schuinheid; de scheefheid; de scheefte; de schuinte

Verwante woorden van "scheefheid":


scheef:

scheef bijvoeglijk naamwoord

  1. scheef
    scheef; schuin; dwars
    • scheef bijvoeglijk naamwoord
    • schuin bijvoeglijk naamwoord
    • dwars bijvoeglijk naamwoord
  2. scheef
    scheef; asymmetrisch
  3. scheef
    – niet evenwijdig met iets anders 1
    scheef
    – niet evenwijdig met iets anders 1
    • scheef bijvoeglijk naamwoord
      • de plaat hangt scheef aan de wand1
  4. scheef
    – niet zoals het moet, onjuist 1
    scheef
    – niet zoals het moet, onjuist 1
    • scheef bijvoeglijk naamwoord
      • dat is een scheve voorstelling van zaken1

Verwante woorden van "scheef":


Antoniemen van "scheef":


Verwante definities voor "scheef":

  1. niet evenwijdig met iets anders1
    • de plaat hangt scheef aan de wand1
  2. niet zoals het moet, onjuist1
    • dat is een scheve voorstelling van zaken1