Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. schimmel:
  2. schimmelen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor schimmel in het Nederlands

schimmel:

schimmel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schimmel
    de schimmel; wit paard

Verwante woorden van "schimmel":


schimmelen:

schimmelen werkwoord (schimmel, schimmelt, schimmelde, schimmelden, geschimmeld)

  1. schimmelen
    schimmelen; beschimmelen
    • schimmelen werkwoord (schimmel, schimmelt, schimmelde, schimmelden, geschimmeld)
    • beschimmelen werkwoord (beschimmel, beschimmelt, beschimmelde, beschimmelden, beschimmeld)

Conjugations for schimmelen:

o.t.t.
  1. schimmel
  2. schimmelt
  3. schimmelt
  4. schimmelen
  5. schimmelen
  6. schimmelen
o.v.t.
  1. schimmelde
  2. schimmelde
  3. schimmelde
  4. schimmelden
  5. schimmelden
  6. schimmelden
v.t.t.
  1. ben geschimmeld
  2. bent geschimmeld
  3. is geschimmeld
  4. zijn geschimmeld
  5. zijn geschimmeld
  6. zijn geschimmeld
v.v.t.
  1. was geschimmeld
  2. was geschimmeld
  3. was geschimmeld
  4. waren geschimmeld
  5. waren geschimmeld
  6. waren geschimmeld
o.t.t.t.
  1. zal schimmelen
  2. zult schimmelen
  3. zal schimmelen
  4. zullen schimmelen
  5. zullen schimmelen
  6. zullen schimmelen
o.v.t.t.
  1. zou schimmelen
  2. zou schimmelen
  3. zou schimmelen
  4. zouden schimmelen
  5. zouden schimmelen
  6. zouden schimmelen
diversen
  1. schimmel!
  2. schimmelt!
  3. geschimmeld
  4. schimmelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "schimmelen":