Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor slijm opgeven in het Nederlands
slijm opgeven:
slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
-
slijm opgeven
slijm opgeven-
slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
-
-
slijm opgeven
slijm opgeven; slijmen-
slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
-
-
slijm opgeven
fluimen; slijm opgeven-
slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
Conjugations for slijm opgeven:
o.t.t.
- geef slijm op
- geeft slijm op
- geeft slijm op
- geven slijm op
- geven slijm op
- geven slijm op
o.v.t.
- gaf slijm op
- gaf slijm op
- gaf slijm op
- gaven slijm op
- gaven slijm op
- gaven slijm op
v.t.t.
- heb slijm opgegeven
- hebt slijm opgegeven
- heeft slijm opgegeven
- hebben slijm opgegeven
- hebben slijm opgegeven
- hebben slijm opgegeven
v.v.t.
- had slijm opgegeven
- had slijm opgegeven
- had slijm opgegeven
- hadden slijm opgegeven
- hadden slijm opgegeven
- hadden slijm opgegeven
o.t.t.t.
- zal slijm opgeven
- zult slijm opgeven
- zal slijm opgeven
- zullen slijm opgeven
- zullen slijm opgeven
- zullen slijm opgeven
o.v.t.t.
- zou slijm opgeven
- zou slijm opgeven
- zou slijm opgeven
- zouden slijm opgeven
- zouden slijm opgeven
- zouden slijm opgeven
en verder
- ben slijm opgegeven
- bent slijm opgegeven
- is slijm opgegeven
- zijn slijm opgegeven
- zijn slijm opgegeven
- zijn slijm opgegeven
diversen
- geef slijm op!
- geeft slijm op!
- slijm opgegeven
- slijm opgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze