Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. slijmen:
  2. slijm:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor slijmen in het Nederlands

slijmen:

slijmen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het slijmen
    het slijmen
    • slijmen [het ~] zelfstandig naamwoord

slijmen werkwoord (slijm, slijmt, slijmde, slijmden, geslijmd)

  1. slijmen
    slijm opgeven; slijmen
    • slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
    • slijmen werkwoord (slijm, slijmt, slijmde, slijmden, geslijmd)

Conjugations for slijmen:

o.t.t.
  1. slijm
  2. slijmt
  3. slijmt
  4. slijmen
  5. slijmen
  6. slijmen
o.v.t.
  1. slijmde
  2. slijmde
  3. slijmde
  4. slijmden
  5. slijmden
  6. slijmden
v.t.t.
  1. heb geslijmd
  2. hebt geslijmd
  3. heeft geslijmd
  4. hebben geslijmd
  5. hebben geslijmd
  6. hebben geslijmd
v.v.t.
  1. had geslijmd
  2. had geslijmd
  3. had geslijmd
  4. hadden geslijmd
  5. hadden geslijmd
  6. hadden geslijmd
o.t.t.t.
  1. zal slijmen
  2. zult slijmen
  3. zal slijmen
  4. zullen slijmen
  5. zullen slijmen
  6. zullen slijmen
o.v.t.t.
  1. zou slijmen
  2. zou slijmen
  3. zou slijmen
  4. zouden slijmen
  5. zouden slijmen
  6. zouden slijmen
en verder
  1. ben geslijmd
  2. bent geslijmd
  3. is geslijmd
  4. zijn geslijmd
  5. zijn geslijmd
  6. zijn geslijmd
diversen
  1. slijm!
  2. slijmt!
  3. geslijmd
  4. slijmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "slijmen":


slijmen vorm van slijm:

slijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slijm
    de slijm
    • slijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "slijm":