Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor soepel in het Nederlands
soepel:
-
soepel
inschikkelijk; soepel; meegaand; gewillig; toegeeflijk; gedwee; toegevend-
inschikkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
soepel bijvoeglijk naamwoord
-
meegaand bijvoeglijk naamwoord
-
gewillig bijvoeglijk naamwoord
-
toegeeflijk bijvoeglijk naamwoord
-
gedwee bijvoeglijk naamwoord
-
toegevend bijvoeglijk naamwoord
-
-
soepel
-
soepel
-
soepel
-
soepel
– je kunt het buigen en van vorm veranderen 1 -
soepel
– gemakkelijk, niet streng 1