Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor spraakzaamheid in het Nederlands

spraakzaamheid:

spraakzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de spraakzaamheid
    de spraakzaamheid; babbelachtigheid

Verwante woorden van "spraakzaamheid":


spraakzaamheid vorm van spraakzaam:

spraakzaam bijvoeglijk naamwoord

  1. spraakzaam
    praatziek; spraakzaam; praatgraag; indiscreet; flapuit; mededeelzaam; babbelziek; loslippig; kletserig; kletsgraag; babbelachtig

Verwante woorden van "spraakzaam":