Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor stil in het Nederlands
stil:
-
stil
stilzwijgend; stil; zwijgend-
stilzwijgend bijvoeglijk naamwoord
-
stil bijvoeglijk naamwoord
-
zwijgend bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil
-
stil
ongezien; stil; ongemerkt; geruisloos; zachtjes; stilletjes; geluidloos-
ongezien bijvoeglijk naamwoord
-
stil bijvoeglijk naamwoord
-
ongemerkt bijvoeglijk naamwoord
-
geruisloos bijvoeglijk naamwoord
-
zachtjes bijwoord
-
stilletjes bijwoord
-
geluidloos bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil
-
stil
geluidloos; zonder geluid; stil-
geluidloos bijvoeglijk naamwoord
-
zonder geluid bijvoeglijk naamwoord
-
stil bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil
-
stil
– wie of wat niet beweegt 1stil; onbeweeglijk– wie of wat niet beweegt 1-
stil bijvoeglijk naamwoord
-
onbeweeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
stil
– met weinig of geen geluid 1 -
stil
– verborgen, stiekem 1
Verwante woorden van "stil":
Alternatieve synoniemen voor "stil":
Antoniemen van "stil":
Verwante definities voor "stil":
stil vorm van stillen:
-
stillen
-
stillen
Conjugations for stillen:
o.t.t.
- stil
- stilt
- stilt
- stillen
- stillen
- stillen
o.v.t.
- stilde
- stilde
- stilde
- stilden
- stilden
- stilden
v.t.t.
- heb gestild
- hebt gestild
- heeft gestild
- hebben gestild
- hebben gestild
- hebben gestild
v.v.t.
- had gestild
- had gestild
- had gestild
- hadden gestild
- hadden gestild
- hadden gestild
o.t.t.t.
- zal stillen
- zult stillen
- zal stillen
- zullen stillen
- zullen stillen
- zullen stillen
o.v.t.t.
- zou stillen
- zou stillen
- zou stillen
- zouden stillen
- zouden stillen
- zouden stillen
en verder
- ben gestild
- bent gestild
- is gestild
- zijn gestild
- zijn gestild
- zijn gestild
diversen
- stil!
- stilt!
- gestild
- stillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze