Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor storend in het Nederlands
storend:
-
storend
onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; storend; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen; naar-
onaangenaam bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
onplezierig bijvoeglijk naamwoord
-
storend bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
onverkwikkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
ongelegen bijvoeglijk naamwoord
-
naar bijvoeglijk naamwoord
-
-
storend
niet schikkend; lastig; storend-
niet schikkend bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
storend bijvoeglijk naamwoord
-
-
storend
onaangenaam; lastig; storend; hinderlijk-
onaangenaam bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
storend bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
storend vorm van storen:
-
storen
-
storen
Conjugations for storen:
o.t.t.
- stoor
- stoort
- stoort
- storen
- storen
- storen
o.v.t.
- stoorde
- stoorde
- stoorde
- stoorden
- stoorden
- stoorden
v.t.t.
- heb gestoord
- hebt gestoord
- heeft gestoord
- hebben gestoord
- hebben gestoord
- hebben gestoord
v.v.t.
- had gestoord
- had gestoord
- had gestoord
- hadden gestoord
- hadden gestoord
- hadden gestoord
o.t.t.t.
- zal storen
- zult storen
- zal storen
- zullen storen
- zullen storen
- zullen storen
o.v.t.t.
- zou storen
- zou storen
- zou storen
- zouden storen
- zouden storen
- zouden storen
en verder
- ben gestoord
- bent gestoord
- is gestoord
- zijn gestoord
- zijn gestoord
- zijn gestoord
diversen
- stoor!
- stoort!
- gestoord
- storend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze