Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Vertaal strafheid

Synoniemen voor "strafheid" in het Nederlands

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

strafheid:
- stijfheid; starheid; stugheid; strafheid; stuursheid
straf:
- hechtenis; gevangenisstraf; boete; straf; celstraf; bestraffing; kastijding; tuchtiging
- pittig; straf
- straf

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor strafheid in het Nederlands

strafheid:

strafheid [znw.] zelfstandig naamwoord

strafheid
de stijfheid; de starheid; de stugheid; strafheid; de stuursheid
- stijfheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- starheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stugheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- strafheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- stuursheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "strafheid":

straf

straf:

straf [de ~] zelfstandig naamwoord

de straf
de hechtenis; de gevangenisstraf; de boete; de straf; de celstraf
- hechtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevangenisstraf [de ~] zelfstandig naamwoord
- boete [de ~] zelfstandig naamwoord
- straf [de ~] zelfstandig naamwoord
- celstraf [de ~] zelfstandig naamwoord
de straf
de bestraffing; de straf; de kastijding; de tuchtiging
- bestraffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- straf [de ~] zelfstandig naamwoord
- kastijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tuchtiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

straf bijvoeglijk naamwoord

straf
pittig; straf
- pittig bijvoeglijk naamwoord
- straf bijvoeglijk naamwoord

straf [de ~] zelfstandig naamwoord

de straf

– vervelende maatregel omdat je iets deed wat niet mocht ¹
de straf
– vervelende maatregel omdat je iets deed wat niet mocht ¹
- straf [de ~] zelfstandig naamwoord
  - het kind moest voor straf om zeven uur naar bed¹

Verwante woorden van "straf":

strafheid, straffen, strafje

Verwante definities voor "straf":

vervelende maatregel omdat je iets deed wat niet mocht¹
- het kind moest voor straf om zeven uur naar bed¹

¹Muiswerk Woordenboek