Overzicht
Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...
- stukken:
-
stuk:
- stuk; deel; gedeelte; part; fractie; onderdeel; component; bestanddeel; ingrediënt; basisbestanddeel; element; spetter; kanjer; toneelstuk; schouwspel; drama; gewichtstuk; kanon; mooi persoon; artikel; publicatie; eind
- beschadigd; kapot; gebarsten; stuk; gebroken; defect; onklaar; aan stukken; in stukken; buiten gebruik; geruineerd; naar de knoppen; aan scherven
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor stukken in het Nederlands
stukken:
Verwante woorden van "stukken":
stukken vorm van stuk:
-
het stuk
-
het stuk
het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie -
het stuk
-
het stuk
-
het stuk
-
het stuk
-
het stuk
-
het stuk
– tekst in krant of tijdschrift 1 -
het stuk
– wat kleiner is dan het totaal 1 -
het stuk
– bepaalde afstand of lengte 1 -
het stuk
– man of vrouw met mooi lichaam 1 -
het stuk
– exemplaar van iets 1 -
het stuk
– grote hoeveelheid, veel 1 -
het stuk
– kunstwerk met muziek of toneel 1 -
het stuk
– papieren voor een vergadering 1
-
stuk
beschadigd; kapot; gebarsten; stuk-
beschadigd bijvoeglijk naamwoord
-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
gebarsten bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuk
kapot; gebroken; defect; stuk; onklaar; aan stukken; in stukken-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
gebroken bijvoeglijk naamwoord
-
defect bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
onklaar bijvoeglijk naamwoord
-
aan stukken bijvoeglijk naamwoord
-
in stukken bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuk
buiten gebruik; defect; stuk; onklaar-
buiten gebruik bijvoeglijk naamwoord
-
defect bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
onklaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuk
gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; aan stukken-
gebroken bijvoeglijk naamwoord
-
geruineerd bijvoeglijk naamwoord
-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
naar de knoppen bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
aan stukken bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuk
kapot; aan scherven; stuk; gebroken-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
aan scherven bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
gebroken bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuk
– niet meer heel, niet meer werkend 1