Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor tegelijk in het Nederlands
tegelijk:
-
tegelijk
tegelijkertijd; gelijktijdig; tegelijk-
tegelijkertijd bijwoord
-
gelijktijdig bijvoeglijk naamwoord
-
tegelijk bijwoord
-
-
tegelijk
simultaan; gelijktijdig; tegelijk-
simultaan bijvoeglijk naamwoord
-
gelijktijdig bijvoeglijk naamwoord
-
tegelijk bijwoord
-
-
tegelijk
– op hetzelfde moment 1meteen; tegelijkertijd; tegelijk– op hetzelfde moment 1-
meteen bijwoord
-
tegelijkertijd bijwoord
-
tegelijk bijwoord
-
-
tegelijk
– zowel het een als het ander 1