Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tram:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tram in het Nederlands

tram:

tram [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tram
    de tram
    • tram [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de tram
    – elektrisch voertuig dat over rails rijdt 1
    de tram
    – elektrisch voertuig dat over rails rijdt 1
    • tram [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • we gaan met de tram naar het centrum1

Verwante woorden van "tram":

  • trammen, trams

Verwante definities voor "tram":

  1. elektrisch voertuig dat over rails rijdt1
    • we gaan met de tram naar het centrum1