Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vaarten in het Nederlands

vaarten:

vaarten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vaarten
    de kanalen; de vaarten; gegraven waterweg

Verwante woorden van "vaarten":


vaart:

vaart [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vaart
    de snelheid; de vaart; de spoed; het tempo; de gang
    • snelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tempo [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de vaart
    het kanaal; de gracht; de vaart
    • kanaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de vaart
    de snelheid; de vlotheid; de vaart; rapiditeit; de gezwindheid; de schielijkheid; het tempo; rapheid; de vlugheid
  4. de vaart
    in volle vaart; de vaart
  5. de vaart
    – gegraven waterweg 1
    de vaart
    – gegraven waterweg 1
    • vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • er liep een weg langs de vaart1
  6. de vaart
    – grote snelheid 1
    de vaart
    – grote snelheid 1
    • vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in volle vaart reed hij tegen een boom1
  7. de vaart
    – het voortbewegen van een schip op het water 1
    de vaart
    – het voortbewegen van een schip op het water 1
    • vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • dit schip wordt uit de vaart genomen1

Verwante woorden van "vaart":


Alternatieve synoniemen voor "vaart":


Verwante definities voor "vaart":

  1. gegraven waterweg1
    • er liep een weg langs de vaart1
  2. grote snelheid1
    • in volle vaart reed hij tegen een boom1
  3. het voortbewegen van een schip op het water1
    • dit schip wordt uit de vaart genomen1