Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. vastschroeven:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vastschroeven in het Nederlands

vastschroeven:

vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)

  1. vastschroeven
    vastschroeven; dichtschroeven
    • vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
    • dichtschroeven werkwoord (schroef dicht, schroeft dicht, schroefde dicht, schroefden dicht, dichtgeschroefd)
  2. vastschroeven
    vastschroeven; aanschroeven
    • vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
    • aanschroeven werkwoord (schroef aan, schroeft aan, schroefde aan, schroefden aan, aangeschroefd)

Conjugations for vastschroeven:

o.t.t.
  1. schroef vast
  2. schroeft vast
  3. schroeft vast
  4. schroeven vast
  5. schroeven vast
  6. schroeven vast
o.v.t.
  1. schroefte vast
  2. schroefte vast
  3. schroefte vast
  4. schroeften vast
  5. schroeften vast
  6. schroeften vast
v.t.t.
  1. heb vastgeschroefd
  2. hebt vastgeschroefd
  3. heeft vastgeschroefd
  4. hebben vastgeschroefd
  5. hebben vastgeschroefd
  6. hebben vastgeschroefd
v.v.t.
  1. had vastgeschroefd
  2. had vastgeschroefd
  3. had vastgeschroefd
  4. hadden vastgeschroefd
  5. hadden vastgeschroefd
  6. hadden vastgeschroefd
o.t.t.t.
  1. zal vastschroeven
  2. zult vastschroeven
  3. zal vastschroeven
  4. zullen vastschroeven
  5. zullen vastschroeven
  6. zullen vastschroeven
o.v.t.t.
  1. zou vastschroeven
  2. zou vastschroeven
  3. zou vastschroeven
  4. zouden vastschroeven
  5. zouden vastschroeven
  6. zouden vastschroeven
en verder
  1. ben vastgeschroefd
  2. bent vastgeschroefd
  3. is vastgeschroefd
  4. zijn vastgeschroefd
  5. zijn vastgeschroefd
  6. zijn vastgeschroefd
diversen
  1. schroef vast!
  2. schroeft vast!
  3. vastgeschroefd
  4. vastschroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze